In de ras standaard zijn de criteria waaraan een Anglo Nubische geit en bok hoort te voldoen per onderdeel aangegeven:
Kop en hals
Een mooie kop met uitgesproken gebogen ramsneus. De afstand van de basis van het jukbeen naar het
hoogste gedeelte van het hoofd is gelijk aan de afstand van de neus naar het kaakgewricht.
Niet toegestaan zijn:
• Een geprononceerde onderkaak, waarbij, indien de bek is gesloten, de tanden zichtbaarzijn.
Tanden zichtbaar is een schoonheidsfout.
• Scheef neusbeen.
• Varkens- of snoekenbek
De kop van een bok dient zwaarder te zijn dan bij geiten, doch deze mag niet grof zijn.
Oren
De oren dienen breed, lang en hangend te zijn, laag aangezet (ter hoogte van het oog ingeplant), dicht
tegen de kop hangend en met de binnenzijde naar de kop gekeerd, terwijl het onderste gedeelte weer
iets van de kop af loopt ( lepelvormig ). Correct ingeplante oren hebben voorrang boven lengte. Het oor
dient open te zijn en tot voorbij de lippen te reiken.
Ogen
De ogen zijn amandelvormig en dienen hoog, wijd en schuin in de schedel te liggen. Zij dienen een
levendige, frisse blik weer te geven.
Horens
Indien horens aanwezig zijn, moeten deze wijd uit elkaar staan, symmetrisch gevormd, naar achteren
gebogen, doch niet naar buiten gericht.
Hals
De hals is lang, slank en sierlijk en dient soepel over te gaan in de voorhand.
Voorhand
De schouders dienen vast en goed aangesloten te zijn met een hoge schoft. De schouderplaatsing is bij
de Nubische geit wat steiler dan bij de overige rassen, waardoor de overgang van schoft naar rug soms
wat minder vloeiend verloopt. De Nubische geit/bok dient over een ruime, brede en goed ontwikkelde
borst te beschikken, met voldoende ruimte tussen de voorbenen.
Middenhand
Een lange, gerekte, sterke rug met brede lendenwervels. De ribben dienen lang en gewelfd te zijn, de
buik ruim en diep. De wigvorm dient duidelijk aanwezig te zijn. De bok dient de omgekeerde wigvorm
ten opzichte van de geit te vertonen.
Achterhand
Het kruis moet breed, vlak, lang en iets hellend zijn. De dijen moeten lang en vlak gespierd zijn. Een
rechte staart is gewenst.
Benen
Het beenwerk dient sterk en droog te zijn. De voorbenen dienen stevig en recht onder het dier
geplaatst te zijn. De benen zijn iets langer dan de diepte van de borst. De verhouding beenlengte ten
opzichte van borstdiepte is 60 : 40. Een wijdere hoek in achterknie en spronggewricht (hak) dan bij
andere rassen is toegestaan. Hierdoor is de stand van de achterbenen bij het Nubische ras vaak wat
steiler. Gewenst worden rechte, sterke, korte kootbanden en koten en stevige, goed ontwikkelde
hoeven. De stap dient ruim en soepel te zijn met voldoende veerkracht. In gang dient het dier een
statige voortschrijdende pas te hebben, die elegantie weergeeft.
Uier
De uier dient goed ontwikkeld, ruim, soepel, halfbolvormig en goed aangesloten te zijn. Een goede
vooruier en hoog naar achter oplopende achteruier, die breed en vast aan de basis is, is gewenst. De
beide helften moeten evenredig ontwikkeld zijn, met een nog juist zichtbare ophangband. De beharing
op de uier dient dun en kort te zijn. De spenen dienen iets aan de buitenkant, op het laagste gedeelte
van de uier geplaatst te zijn en worden verticaal gedragen. De overgang van uier naar spenen dient
duidelijk zichtbaar te zijn.
Kleur en beharing
Alle kleuren en kleurschakeringen zijn toegestaan. De beharing dient kort en glad te zijn. Bij anglo nubisceh bokken is
baard aan kin en beharing aan de borst toegestaan.
Algemeen voorkomen
Voor algemeen voorkomen verlangen wij een goed ontwikkelde, sterke geit, die het gewenste melktype
vertoont, met behoud van de kenmerken die het Nubische geiten ras eigen zijn.
De gewenste schofthoogte is voor
Geiten > 80 cm Bokken > 90 cm